Gisteren is Lisette Ma Neza van start gegaan als eerste Brusselse Stadsdichter. Na een pittige selectie door een onafhankelijke jury kwam haar talent bovendrijven.

Ze heeft haar intrede niet gemist met een prachtig gedicht in het Centraal Station. En toch zijn er behoorlijk wat mensen die hun schouders ophalen bij het idee van een stadsdichter: is dat wel nodig en waar dient het toe?

Ik wil een voorzichtige poging doen om dit even te duiden. Mensen hebben recht op schoonheid, mensen hebben ook recht op reflectie en mensen hebben evenzeer recht op weerhaakjes. U vraagt, de Stadsdichter draait. In Brussel kan een Stadsdichter ook bijdragen tot het verkennen en vormen van de meerlagige Brusselse identiteit, over mensen, groepen en culturen heen. In dat opzicht is een stadsdichter een zegen voor de sociale cohesie in een soms verbrokkelde stad. En de kers op de taart: onze Stadsdichter is meertalig en dicht dus ook in verschillende talen. Een taal extra is een deur meer die openzwaait naar de wereld.

Het stadsdichterschap bestond al in enkele Vlaamse steden. In Brussel vindt het zijn historische Middelnederlandse link met de befaamde rederijkerskamers van weleer. Aan Franstalige kant leeft het concept minder. Maar dat komt wel. Zo is het ook met de Bouwmeester gegaan: dat was oorspronkelijk een Nederlands en Vlaams gegeven maar is inmiddels goed ingeburgerd in de hoofdstad. En het is de stedelijke architectuur ten goede gekomen, dat erkennen vriend en vijand. Dit moet ook met het stadsdichterschap lukken: is een Stadsdichter immers geen Bouwmeester voor de ziel?

Rijmen en dichten, om uw Brussels gat op te lichten! 

Sven Gatz 

Au plus près de l'âme de Bruxelles  

Hier, Lisette Ma Neza a débuté en tant que première poétesse urbaine bruxelloise. Après une sélection ardue par un jury indépendant, c'est son talent qui l'a emporté.

Elle n'a pas manqué son entrée avec un magnifique poème déclamé dans la Gare Centrale. Et pourtant, nombreux sont ceux qui haussent les épaules à l'idée d'une poétesse urbaine : est-ce vraiment nécessaire et quel est l'intérêt ?

Permettez-moi de tenter prudemment d'éclaircir ce point. Les gens ont droit à la beauté, ils ont aussi droit à la réflexion et ils ont tout autant droit aux critiques. Vous demandez, la poétesse urbaine réplique. À Bruxelles, une poétesse urbaine peut également contribuer à explorer et à façonner l'identité bruxelloise à plusieurs niveaux, à travers les personnes, les groupes et les cultures. À cet égard, une poétesse urbaine est un atout pour la cohésion sociale dans une ville parfois fragmentée. Cerise sur le gâteau : notre poétesse urbaine est multilingue et compose donc des poèmes en plusieurs langues. Une langue de plus, c'est une porte supplémentaire qui s'ouvre sur le monde.

La poésie urbaine existait déjà dans certaines villes flamandes. À Bruxelles, elle trouve son origine dans le moyen-néerlandais, avec les fameuses chambres des rhétoriques d'autrefois. Du côté francophone, le concept est moins vivant. Mais cela viendra. Il en va de même pour le Maitre architecte: à l'origine un concept flamand et hollandais ; il est désormais bien implanté dans la capitale. Et il a profité à l'architecture urbaine, amis et ennemis le reconnaissent. Cela devrait également fonctionner avec la poétesse urbaine : après tout, une poétesse urbaine n'est-elle pas un maître architecte de l'âme ?

Ça rime et ça rame, comme tartine et boterham.

Sven Gatz