Voorzitter zijn is een hele kunst

05-07-2024

Of ik kandidaat-voorzitter ben voor Open Vld? Neen, daar hoefde ik niet lang over na te denken. Voorzitter zijn van een politieke partij is een bijzonder zware job. De meeste mensen kunnen zich dat niet inbeelden. Je moet 24u/24u met alles bezig zijn wat voor de partij belangrijk is, van een klein intern conflict in een onooglijke afdeling ergens te lande tot een groot dossier met belangrijke implicaties in een parlement of op een ministerraad. Je bent sociaal assistent intern en je moet supercommunicator extern zijn. Een leider die genoeg luistert maar ook weer niet te veel. Iemand die de juiste knopen op het juiste moment doorhakt. En nog zoveel meer.

Ik zou mezelf wel durven omschrijven als een politiek beestje (als het jeukt moet je krabben…) maar misschien niet als een Politiek Beest. Tot die conclusie was ik wel al een poos geleden gekomen. Het voordeel van veel jongere kandidaten-voorzitters is dat ze dit nog niet van zichzelf weten. Ze smijten zich, wat mooi is, en zien achteraf wel of ze het echt aankunnen. Of niet. Opstijgen of crashen.

Want een jonge kandidaat zal het (moeten) zijn: het perspectief van zoveel mogelijk van een wit blad te kunnen beginnen is essentieel. Al is er natuurlijk nooit een echt wit blad, het gewicht van de geschiedenis dreigt altijd zwaarder te wegen dan de hoop op de toekomst. Een blauwe worsteling op een wit blad dus.

De nieuwe voorzitter zal wel twee belangrijke zaken moeten beseffen.

Geduld is je grootste vriend. It might get worse before it gets better. Twee à drie jaar zal de buitenwereld meesmuilend doen over hem/haar en over ons. Een partij heropbouwen die zware klappen heeft gekregen is een werk van lange adem. De manier waarop Les Engagés een verkiezingsnederlaag op vijf jaar tijd hebben kunnen omturnen tot een overwinning is redelijk ongezien en veeleer de uitzondering dan de regel. Een normale herpositionering en wedergeboorte zal eerder rond de zeven à tien jaar duren. Wat op zich niet erg is, maar geduld is een schone deugd. En koelbloedigheid en vasthoudendheid evenzeer.

Daarnaast is het besef belangrijk dat je als voorzitter niet één maar vier functies moet vervullen. Als je enkel schaduwpremier wil zijn, riskeer je de bal mis te slaan. Je mag dat (proberen te) zijn, maar je moet evenzeer het partijprogramma heruitvinden samen met de basis, je moet een uitstekende organisator zijn (zonder sterke organisatie, geen politieke partij - van communicatie alleen kan niemand leven) en je moet met je middenkader (je burgemeesters en andere lokale mandatarissen + met je bestuurders in belangrijke instellingen) de onzichtbare maar broodnodige tussenlaag smeden.

Wie als voorzitter enkel een Jackson Pollock of een Johnny Rotten wil zijn, zal het niet lang volhouden. Een goede blauwe kopman/vrouw zal een combinatie moeten zijn van een beetje Rubens*, een stukje Dario Fo**, een snuifje Dirk Brossé*** en -waarom niet- een fractie Taylor Swift****.

Haalbaar? Moeilijk. Maar moeilijk gaat ook. Good luck aan het jonge geweld!

*achter de one man show stond een heel atelier

**een breed en wervend verhaal

***een creatieve orkestleider

****sirenenzang waarin de luisteraar zichzelf herkent

Sven Gatz


Être président est tout un art

Si je suis candidat à la présidence de l'Open Vld ? Non, je n'ai pas eu à y réfléchir longtemps. Être président d'un parti politique est une tâche particulièrement ardue. La plupart des gens ont du mal à l'imaginer. Vous devez gérer 24 heures sur 24 tout ce qui est important pour le parti, qu'il s'agisse d'un petit conflit interne dans une section quelque part dans le pays ou d'un gros dossier ayant des implications importantes au parlement ou lors d'un conseil des ministres. Vous devez être un assistant social en interne et un excellent communicateur en externe. Un leader qui écoute suffisamment, mais pas trop. Quelqu'un qui sait trancher au bon moment. Et bien plus encore.

J'oserais me décrire comme un animal politique (si ça démange, il faut gratter...) mais peut-être pas comme une bête politique. J'en étais arrivé à cette conclusion il y a déjà un certain temps. L'avantage des jeunes candidats à la présidence, c'est qu'ils ne le savent pas encore. Ils se lancent, ce qui est très bien, et voient après coup s'ils sont vraiment capables de le faire. Ou pas. Décoller ou chuter.

Ce sera (forcément) un jeune candidat : la perspective de pouvoir partir le plus possible d'une feuille blanche est essentielle. Même si, bien sûr, il n'y a jamais de vraie feuille blanche, le poids de l'histoire menaçant toujours de l'emporter sur l'espoir de l'avenir. Un défi bleu sur une feuille blanche, donc.

Le nouveau président devra cependant prendre conscience de deux choses importantes.

La patience est son meilleur ami. La situation pourrait empirer avant de s'améliorer. Pendant deux ou trois ans, le monde extérieur le/la regardera avec un sourire narquois pendant deux à trois ans. Reconstruire un parti qui a subi des coups durs est un travail de longue haleine. La manière dont Les Engagés ont réussi à transformer une défaite électorale en une victoire en cinq ans est assez inédite et constitue l'exception plutôt que la règle. Un repositionnement normal et une renaissance sont plus susceptibles de prendre entre sept et dix ans. Ce n'est pas une mauvaise chose en soi, mais la patience est une vertu. Le sang-froid et la ténacité le sont tout autant.

De plus, il est important de comprendre qu'en tant que président, vous devez remplir non pas une, mais quatre fonctions. Si vous ne voulez être qu'un premier ministre fantôme, vous risquez de passer à côté de la plaque. Vous pouvez (essayer de) l'être, mais vous devez également réinventer le programme du parti avec la base, vous devez être un excellent organisateur (sans une organisation forte, pas de parti politique - personne ne peut vivre uniquement de la communication) et vous devez forger la couche intermédiaire invisible mais indispensable avec votre cadre moyen (vos bourgmestres et autres mandataires locaux + avec vos administrateurs dans les organismes clés).

Les présidents qui ne veulent être que des Jackson Pollock ou des Johnny Rotten ne feront pas long feu. Un bon leader blanc bleu libéral devra être une combinaison d'un peu de Rubens*, d'un supçon de Dario Fo**, d'une pincée de Dirk Brossé*** et - pourquoi pas - d'un zeste de Taylor Swift****.

Faisable ? Difficile. Mais difficile n'est pas impossible.

Bonne chance aux jeunes forces!

*Derrière le one man show, il y avait tout un atelier

**une histoire large et convaincante

***un chef d'orchestre créatif

****sirène vocale dans laquelle l'auditeur se reconnaît

Sven Gatz